Simulatieonderwijs voor de gezondheidssector

Bij opleidingen in de zorg- en gezondheidssector wordt meer en meer ingezet op simulatieonderwijs. Deze brug tussen theorie en praktijk stoomt de studenten klaar voor de arbeidsmarkt.

Simulatieonderwijs binnen gezondheidszorg is momenteel enorm aan het evolueren. Met onder andere de introductie van augmented & virtual reality, serious gaming, enzovoort, worden de studenten getraind met waarheidsgetrouwe simulaties in een eindeloze reeks situaties en scenario’s. Theoretische kennis en praktische vaardigheden worden geïntegreerd toegepast in een nagebootste situatie. Hoe dichter de simulatieomgeving de werkelijkheid benadert hoe gemakkelijker de studenten leren, ook uit hun fouten.

Het belang van de soft skills

Niet alleen de theoretische en technische kennis dienen via simulatieonderwijs gestimuleerd te worden. Enkele weken geleden kwamen professionals uit zes verschillende landen samen tijdens de Simulation User Network (SUN)-meeting op de health campus van de Erasmushogeschool in Jette. Daar werd de nadruk gelegd op het belang van het trainen van de soft skills via simulatieonderwijs. “In België sterven jaarlijks naar schatting zo’n 2.000 personen ten gevolge van medische fouten – fouten die tot vermijdbare schade lijden, gemaakt door een gezondheidsprofessional. Onderzoek wijst uit dat liefst 7 op de 10 medische fouten het gevolg is van gebrekkig teamwork en communicatieproblemen – en dus niet van een gebrek aan theoretische of technische kennis”, zo luidde het. “Precies om deze skills te trainen, is simulatieonderwijs het beste middel. Het is de brug tussen theorie en praktijk. Dat heeft ook het werkveld begrepen. Maar simulatiecentra betekenen een enorme investering”, aldus Imgard Coppens, onderzoeker verpleegkunde en coördinator van het Brussels Integrated Care Simulatiecentrum (BIC Sim). Het BIC Sim is een trainingscentrum om te leren werken in teamverband en in een interprofessionele context. Hard en soft skills worden er aangescherpt doordat ze simultaan moeten worden gebruikt.

Mieke Vercruijsse