6 redenen waarom een job in de zorg niet soft is

De zorgsector is de zachte sector, hoor je vaak. Niets van. Om als verpleger of bejaardenhelpster aan de slag te kunnen, moet je uit het juiste hout gesneden zijn. Zes redenen waarom een job in de zorg niet soft is.

1. Bloed: is dat al een eerste geldige reden? Als werknemer in de zorg krijg je haast elke dag te maken met kwetsuren, kneuzingen, injectienaalden, bloedingen,… Je moet echt wel tegen bloed kunnen om als zorgkundige aan de slag te gaan. En bloed, da’s niet voor watjes.

2. Ziekte en ouderdom discrimineren niet. Iedereen wordt er vroeg of laat door getroffen. Als zorgkundige moet je dus kunnen omgaan met alle mensen: van hulpbehoevende bejaarden tot zwaargewonde verkeersslachtoffers, van zieke kinderen tot vluchtelingen die jouw taal niet spreken. Elke patiënt heeft zijn achtergrond en draagt zijn eigen rugzak mee. Het vergt energie en inlevingsvermogen om daarmee om te gaan.

3. Zorg- en verpleegkundigen zitten niet de hele dag achter hun computer te tikken. Ze moeten lichamelijk zwaar werk leveren en ook ’s nachts en tijdens het weekend werken. Van een stoere job gesproken.

4. Meer nog: geen dag in de zorgsector is dezelfde. Geen voorspelbare vergaderingen voor jou, maar elke dag nieuwe situaties en problemen die jij moet zien op te lossen.

5. Als zorgkundige draag je een grote verantwoordelijkheid over de gezondheid van je medemens. Dat kan je bezwaarlijk soft noemen, toch? Patiënten leggen het vertrouwen over hun welzijn in jouw handen en jij voelt elke dag de druk om dat niet te beschamen.

6. Mensen die weten hoe ze het leven van andere mensen kunnen redden, zijn staalharde helden! En daar komt best wel wat fysieke power bij kijken. Heb je zelf ooit al eens een reanimatie geoefend op een pop? Dan weet je maar al te goed hoeveel kracht en inspanning er nodig is om iemand te reanimeren. In elk geval meer dan je arm opheffen om een lucratief zakendealtje te ondertekenen.

Gerlinde De Bruycker