Nog hoogstens tien jaar werk voor vertalers en tolken?

De beelden van de onderonsjes tussen pakweg Vladimir Poetin en Angela Merkel, discreet bijgestaan door hun respectievelijke tolken, zijn voor ons heel vertrouwd, maar het kan best zijn dat onze kinderen ze nooit meer te zien zullen krijgen. Volgens sommige future watchers lopen de beroepen van vertaler en tolk immers op hun laatste beentjes. Of zijn zij slechts de zoveelste in het rijtje van doemdenkers?

Van zakwoordenboek naar smartphone

De tijd dat we ons in den vreemde behielpen met koortsachtig zoeken naar de meest voorkomende woorden in een zakwoordenboekje ligt definitief achter de rug want met onze smartphone krijgen we via Google Translate al snel in 90 talen een vertaling, die, toegegeven, nog altijd vrij amateuristisch is, en ons niet in staat stelt om een echte conversatie aan te gaan met buitenlandse gesprekspartners.

Het is nog altijd een beetje lachen geblazen met de vertaalcapaciteiten van Google Translate. Je moet voor de aardigheid maar eens proberen de tekst van de hit “Formidable” van Stromae terug te krijgen in het Nederlands.

Geen taalgrenzen, maar oortjes

Maar toch zou dat lachen snel gedaan kunnen zijn. Dat is althans het oordeel van de Amerikaanse expert Alec Ross die in zijn boek The Industries of the future (http://alecross.com/the-industries-of-the-future) aangeeft dat er geen taalgrenzen meer zullen bestaan. We zullen volgens hem over een “oortje” beschikken en onmiddellijk in onze eigen moedertaal horen wat de persoon tegenover ons aan het zeggen is, ongeacht of het om een Fin, een Rus, een Hongaar of een Chinees gaat.

En bovendien zal dat gebeuren met een stem die niet elektronisch klinkt, maar verdacht goed op die van onze gesprekspartner lijkt. Zelfs als we ons in een groepje van drie bevinden met pakweg een Noor en een Italiaan zou dat allemaal geen probleem mogen zijn.

Doemdenkers?

Het positieve hieraan – als de voorspellingen uitkomen – is dat het de handelsbetrekkingen in de wereld kan bevorderen en dat we pakweg niet meer verplicht zullen zijn om Engels te leren, maar het betekent anderzijds dat de miljoenen mensen in de wereld die nu nog hun brood verdienen als vertaler of tolk, stilaan kunnen inpakken én dat we nooit meer de vertrouwde beelden zullen zien van tolken die discreet de gesprekken tussen de groten der aarde in goede banen leiden.

Of komt het toch niet zo ver? Het is immers niet voor het eerst dat we dergelijke voorspellingen horen en tot nu toe blijkt al wie zich met taal bezighoudt toch goed overeind te blijven. Taalspecialisten van de toekomst zullen wellicht ook softwarespecialisten moeten zijn, maar de programma’s om de oortjes van de toekomst te programmeren zullen ook door iemand moeten worden geschreven.

Geert Degrande