Wat kan een werkgever doen tegen burn-out?

De erkenning voor het fenomeen burn-out neemt toe nu de regering maatregelen oplegt aan werkgevers om het personeel te beschermen tegen chronische overbelasting.

Volgens de nieuwe regels, die zijn ingegaan op 1 september van dit jaar, hebben werkgevers voortaan de plicht om hun mensen te beschermen tegen een reeks psychosociale risico’s, waaronder burn-out. In de eerste plaats gaat het om preventieve maatregelen, maar werkgevers moeten ook een systeem opzetten dat het mogelijk maakt om aan de alarmbel te trekken zonder meteen een confrontatie met de werkgever uit te lokken.

Het onderdeel preventie staat terecht centraal in de regelgeving, al is het nog niet helemaal duidelijk op welke manier de baas zijn personeel het best kan beschermen. Volgens officieuze cijfers heeft 5% van de Belgische werknemers nu al te maken met een burn-out, zodat het absoluut de moeite loont om een degelijke risico-analyse te laten uitvoeren. Ook dat is trouwens verplicht. Zo’n analyse wordt meestal op het individuele niveau uitgevoerd, maar geeft werkgevers de kans om zwakke punten in hun organisatie weg te werken.

Daarnaast moet er actief gewerkt worden aan sensibilisering van het personeel, zodat mensen zich tijdig bewust worden van het risico op chronische overbelasting. Dat kan bijvoorbeeld met een training van een deskundige, die leidinggevenden leert om alarmsignalen tijdig te herkennen. Ook een degelijke workshop kan mensen de wapens in handen geven om hun eigen grenzen beter te bewaken.

Als het toch misloopt, heeft de wetgever een procedure in het leven geroepen die het mogelijk maakt om een informele of een formele interventie te vragen, terwijl een klacht tegen de werkgever tot dusver de enige optie was. In het eerste geval kan je aan de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur vragen om te bemiddelen tussen jou en de werkgever. Een formele interventie is eerder bedoeld voor acute problemen, die een daadkrachtige ingreep vereisen.