Evaluaties veel strenger voor vrouwen dan voor mannen?

Onlangs verschenen in het Amerikaanse zakenblad Fortune de resultaten van een interessant onderzoek vanuit de vraag of mannen en vrouwen op een verschillende manier worden beoordeeld. De Amerikaanse filosofe en linguïste Kieran Snyder had immers een manager over een vrouw en een man die dezelfde functie hadden in zijn team horen zeggen dat de vrouw “spijkerhard is en daardoor moeilijk om mee te werken”, en dat de man “gemakkelijk is in de omgang en misschien wel wat ongeduldig is”, maar “dat we dat eigenlijk allemaal zijn.” Kortom, de linguïste hoorden meteen een totaal ander taalgebruik.

Kieran Snyder besloot daarom om te onderzoeken hoe verschillend vrouwen en mannen eigenlijk worden beoordeeld. Bij 28 verschillende Amerikaanse bedrijven – zowel kleine als grote – verzamelde ze 248 evaluatierapporten, waarin de beoordeelde personen allemaal een globaal positieve evaluatie meekregen. Die rapporten waren geschreven door 180 managers die hen moesten beoordelen. Kieran Snyder kreeg 141 evaluatierapporten geschreven door 105 mannen, en 107 evaluatierapporten geschreven door 75 vrouwen.

Van de 248 evaluatierapporten waren er 177 – zowat 71% – die kritische feedback bevatten. Maar Kieran Snyder stelde vast dat kritische feedback maar aan 58,9% van de mannen werd gegeven terwijl dat cijfer voor de vrouwen opliep tot 87,9%. Op zich is dat verschil tussen de cijfers al veelzeggend, maar het laat nog niet alles zien. Zo las Snyder ook een heel verschillend taalgebruik in de kritische feedback.

Mannen konden in hun evaluatierapporten bijvoorbeeld meestal lezen dat ze zich in een aantal domeinen best nog wat kunnen ontwikkelen of dat ze af en toe de tijd moeten nemen om de zaken wat kalmer aan te pakken en naar hun medewerkers te luisteren. Kortom, de kritische feedback aan mannen is nogal omzwachteld en zachtaardig. Commentaren op vrouwen daarentegen – ongeacht of de beoordelaars mannen of vrouwen waren – bevatten volgens de bevindingen van Snyder een veel harder taalgebruik. Vrouwen konden bijvoorbeeld lezen dat ze meer aandacht moesten besteden aan hun scherpe toon, dat collega’s vinden dat ze te veel ruimte in beslag nemen, dat ze niet zo zwart-wit mogen oordelen over medewerkers, enzovoort.

Dit soort behoorlijk scherpe commentaren – let op uw toon, u neemt te veel ruimte in,… – kon Snyder lezen in 71 van de 94 kritische evaluatierapporten over vrouwen en slechts in 2 van de kritische evaluatierapporten over mannen.

Met andere woorden: de bevindingen van Snyder geven aan dat de gelijkheid van man en vrouw zeker in de beoordeling van hun prestaties op de werkvloer nog altijd ver te zoeken is.

Studenten die nog op zoek zijn naar een onderwerp voor hun thesis weten meteen wat doen: een vergelijking maken tussen de evaluatierapporten over mannen en vrouwen in ons land, want hier is zoiets nog niet gebeurd.

Geert Degrande