Cyberpesten: ook op het werk

Cyberpesten wordt vooral geassocieerd met jongeren en de schoolcontext, maar het is een miskend fenomeen op de werkvloer. Cyberpesten heeft ook zijn intrede gedaan op kantoor, zowel tijdens als buiten de kantooruren. Dat blijkt uit een studie van Ivana Vranjes (KU Leuven).

Wanneer we denken aan pesten op het werk, dan denken we vooral aan de fysieke context. Dus het uitschelden van je collega op kantoor, het systematische weigeren opdrachten voor iemand uit te voeren of een collega volledig negeren. Cyberpesten gaat dan over collega’s online uitschelden en bedreigen, iemand zijn werkmails opzettelijk negeren en online iemand zijn persoonlijke informatie stelen en/of delen.

Oorzaak van cyberpesten

Cyberpesten op het werk heeft verschillende oorzaken. Eén van de belangrijkste oorzaken is een stressvolle werkomgeving. Stress gaat gepaard met negatieve emoties die dan op de een of andere manier geuit worden. Dit kan online gebeuren in de vorm van cyberpesten of ertoe leiden dat iemand die zich op dat moment slecht voelt, gezien wordt als een makkelijk slachtoffer voor online pesterijen.

Hoe vaak komt het voor?

Volgens een eerste studie, uitgevoerd binnen 6 Vlaamse organisaties uit verschillende sectoren, bedraagt het percentage van werknemers die online worden gepest ongeveer 3%. Het percentage mensen die aangegeven zelf cyberpestgedragingen gesteld te hebben, bedraagt ongeveer 1%. In het algemeen liggen deze percentages lager dan de percentages van ‘offline’ pesten, die in België schommelen rond een waarde van 8%.

De gevolgen

Cyberpesten heeft heel wat negatieve gevolgen, niet alleen voor de slachtoffers van dit gedrag, maar ook voor de organisaties. De gevolgen zijn zo goed als dezelfde als bij andere pesterijen op het werk. Het zorgt voor emotionele problemen, zoals depressies, maar ook voor fysieke problemen zoals slapeloosheid. Verder leidt cyberpesten ook tot een lagere jobtevredenheid wat dan weer zorgt voor een energie- en productiviteitsverlies en dus extra kosten voor het werk.

Mieke Vercruijsse